Dag, mevrouw De Winter

Brighter World / Buurtzorg

Antonia de Winter (88), Buurtzorg Hoofddorp

Het ruime appartement waarin mevrouw De Winter woont kocht ze samen met haar man, Ben. Hij richtte het in en stierf kort daarna. Overal staan boeken, een bonte verzameling: Jules Verne, Herman Koch, Phillip Roth. Het is de helft van wat ze ooit aan boeken had. ‘Er was geen plek voor in dit appartement.’ De brede raampartij kijkt uit over vers groen loof. Hoofddorp, omdat hun enige zoon daar met zijn vrouw en kinderen woont.

Mevrouw De Winter is een spraakwaterval. Ze vindt het heerlijk om even iemand in de buurt te hebben. ‘Het is zeven uur ’s ochtends als ik besluit uit bed te stappen. Ik ben er dan al drie keer eerder uit gegaan om te plassen. Ik slik plaspillen, want als ik dat niet doe, dan gaat het vocht achter mijn longen zitten en lig ik zo weer in het ziekenhuis. De dames van Buurtzorg roepen allemaal: “Dat moet je ’s morgens doen!” Maar ik ga elke middag naar buiten, naar het bos. Of het regent of niet. En dat is me erg dierbaar. Als ik die pillen ’s morgens neem, dan durf ik niet naar buiten. Ja, zo werkt het met plaspillen. Als je moet, dan moet je hoor, en dat kan ik me in mijn scootmobiel niet veroorloven.

Ik schuif mijn benen over de rand van het bed en rek me voorzichtig uit. Eerst ga ik nog een keer naar de wc en dan was ik mijn handen en mijn gezicht. Buiten is het stil; de dag is nog niet begonnen. Ik neem twee soorten pufjes, borstel mijn haar, doe het in een knotje en bevestig daar ook het snoer dat mij via mijn neus van zuurstof voorziet, de dertienmeterlange slang kringelt achter me aan.

Alweer twintig jaar geleden kreeg ik osteoporose en toen kwam ook mijn astma terug. Tegenwoordig zijn er veel betere medicijnen, waardoor er makkelijker met astma te leven is, maar toen niet hoor. Het is een periode waar ik liever niet aan terugdenk. Behalve aan Ben, die toen extra goed voor me zorgde.

Ik kijk naar zijn foto terwijl ik mijn dagelijkse oefeningen doe. Ik mis hem altijd, de hele dag, en er is niets dat ertegen helpt. We hadden 5 jaar verkering en waren 55 jaar getrouwd.

Weet je wat het is, ik heb helemaal geen tijd gehad om afscheid van hem te nemen. Hij piepte er op een heel gewone dag tussenuit. Hij fietste voor me uit − dat is het onhandige van een scootmobiel, er is niet genoeg ruimte om naast elkaar te rijden − stapte af, bleef met zijn schoen achter het zadel haken en klapte zijwaarts, met zijn hoofd tegen een stenen muur. Hij had een hersenbloeding. Er kon niets meer aan gedaan worden.

Ik hijs me in een makkelijk pak, want straks komt Buurtzorg. Maar eerst moet ik tot mijn verdriet ruim een uur de tijd nemen voor mijn ontbijt. Ik weet niet wat het is, het smaakt me goed, mijn tanden doen het goed, maar het lukt me niet om wat sneller te eten.

Dan gaat de bel. Daar is Jenni! Ach die dames, ze zijn allemaal even lief. Voordat je hulpbehoevend bent, weet je niet wat je kunt verwachten. Maar het gaat heel efficiënt, hoor: Ze komt binnen, hangt haar jas op en we lopen achter elkaar aan naar de douche. Ik kleed me uit, inzepen, afspoelen en afdrogen, klaar. Mijn door alle prednison totaal verdroogde huid wordt met een lotion gemasseerd. Heerlijk! Vervolgens kleedt ze mij weer netjes aan en kan ik de rest van de morgen wat lezen op het balkon en de plantjes en de kruiden in de kasjes verzorgen. Zonder Buurtzorg zou ik daar niet aan toe komen. Na de lunch ga ik nog een uurtje liggen.

Voor ik ’s middags de deur uit ben, moet er heel wat gebeuren. Eerst nog even plassen, dan alle identiteits- en patiëntenkaarten verzamelen, een agenda met adressen. Aankleden, als het regent doe ik een enorme regenjas aan, niemand die me dan nog herkent. Ik neem de lift en vertrek via de achterdeur linea recta naar de bomen, naar het Haarlemmermeerse Bos. Vandaag is het mooi weer, dus ik lees een boek onder een boom. Vandaag een bundel met korte verhalen, maar ook vaak gedichten. Als je ouder wordt, kun je niet meer zo lang lezen. Wist je dat? Vroeger las ik alles hoor. Op mijn dertiende las ik al Charles Dickens.

Op de terugweg doe ik een boodschapje en bij mooi weer – zoals vandaag – drink ik in de tuin een glas rode wijn met mijn schoondochter. Daarna haal ik mijn maaltijd op in bejaardenhuis De Meerstede, bij mij om de hoek. Dan ga ik weer snel naar huis om te eten, want om acht uur lig ik alweer uitgeteld in bed.

Overdag gaat het wel, maar ’s nachts… Mijn hand lag altijd op zijn buik, dan voelde ik zijn ademhaling. Dit is voor mij wel een extra moeilijkheid gebleken. Een patiënt wordt door iedereen continu aangeraakt, maar ik, en ik denk toch met mij alle andere alleen achtergebleven bejaarden, wij hebben niemand voor een beetje lijfelijk contact. En dit vergroot de eenzaamheid.

Het was altijd mijn intentie om negenennegentig jaar te worden, net als mijn moeder. Maar nu…’

Ook in, naast en onder het bed van mevrouw De Winter liggen boeken en dichtbundels. Marsman, Bril, Campert, Hermans, Brokken… En naast haar hoofdeinde hangt een kaartje.

NIET reanimeren s.v.p.

 


Voor Buurtzorg schreef ik de herinneringen op van 10 cliënten en 10 medewerkers. De verhalen zijn gebundeld in het boek ’10 jaar herinneringen aan Buurtzorg’. Te bestellen via Dif Books. De foto’s van de cliënten zijn gemaakt door Dave Gray. Willem de Roon portretteerde de medewerkers.

buurtzorg-boek-cover

Save

Save

Save

Save

Save

Save